Naar hoofdinhoud Naar footer

Wat is onvrijwillige zorg?

De Wet zorg en dwang is vanaf 1 januari 2020 in werking. Welke vormen van onvrijwillige zorg zijn er en wat betekenen die in de dagelijkse zorgpraktijk? In de nieuwe wet staan meer cliëntgerichte termen dan in de Bopz. Het recht op vrijheid is de basis.

Ga voorin zitten, valt er te lezen. Nou-nou, hoezo? Dat bepaal ik zelf wel! De opdrachtbriefjes die Vilans-adviseur Irme de Bonth uitreikt aan haar workshopdeelnemers hebben op iedereen een andere uitwerking. De een doet braaf wat er staat, een ander gaat gewoon zijn eigen gang of protesteert hoorbaar.

Individuele vrijheid

Het thema van deze workshop op de regionale informatiebijeenkomsten van VWS over de Wet zorg en dwang (Wzd) is ‘onvrijwillige zorg’. Vandaar dus die bemoeienis en hier en daar dat verzet. Vervolgens verdiepen de circa 50 aanwezigen zich in de vraag wat er precies verandert per 1 januari 2020. Wat zijn de vormen van onvrijwillige zorg en wat betekenen die in de dagelijkse zorgpraktijk? Er zitten medewerkers uit de gehandicaptenzorg en uit de psychogeriatrische zorg in de zaal, zowel zorgprofessionals als managers en beleidsmedewerkers. En hoewel de focus vooral op de werkvloer ligt, doen ook de meer beleidsgerichte aanwezigen daar hun voordeel mee. Zij zijn het immers die de cultuuromslag naar de nieuwe, meer op individuele vrijheid gerichte wet gaan vormgeven.

Nee, tenzij

De wet regelt de voorwaarden waaronder aan iemand met een gediagnosticeerde psychogeriatrische stoornis of verstandelijke beperking tegen zijn wil zorg verleend kan worden. Althans: als dat nodig is om te voorkomen dat diegene zichzelf of iemand anders ernstig benadeelt. De wet spreekt van ‘onvrijwillige zorg’ en ‘ernstig nadeel’. Dat zijn meer cliëntgerichte termen dan in de oude wet, de Bopz. Het belangrijkste uitgangspunt is ‘nee, geen onvrijwillige zorg, tenzij’.

Recht op vrijheid

Een ander verschil met de oude wet is dat de Wzd het individu centraal stelt en niet de vrijheidsbeperkende maatregelen. ‘We moeten ons nu continu de vraag stellen of we doen wat we beogen, bij cliënten die zichzelf niet kunnen uitdrukken. Dat is mooi’, vindt een aanwezige. Irme stelt dat onder de wet Bopz vaak het middel - zoals een bedhek - het uitgangspunt is en dat binnen de Wzd juist bepalend is of een individuele cliënt zo’n maatregel als vrijwillig of onvrijwillig ervaart. ‘Stemt hij ermee in of verzet hij zich ertegen? We moeten “leven in vrijheid” zoveel mogelijk als uitgangspunt gaan nemen. Het recht op vrijheid is de basis.’ Ze ziet dat veel organisaties zich al bezighouden met het brede begrip vrijheid en het denken in alternatieven voor vrijheidsbeperking.

Onvrijwillige zorg

Irme vertelt meer over de wettelijke kant van onvrijwillige zorg: ‘Als sprake is van “ernstig nadeel” en er geen alternatieven zijn om dat te bestrijden, kan onvrijwillige zorg na zorgvuldige afweging worden ingezet. Onvrijwillige zorg is zorg waartegen de cliënt of zijn vertegenwoordiger zich verzet, vooraf of nadat ze is ingezet. De gekozen oplossing moet in de praktijk voor de cliënt werken en in verhouding staan tot het ernstige nadeel. De zorgprofessional past de lichtste vorm toe, zorgt voor een zo kort mogelijke duur ervan en werkt direct aan de mogelijke afbouw van de onvrijwillige zorg.’ Ze noemt het voorbeeld van een rolstoelgordel die wordt ingezet om valgevaar van een cliënt te beperken. ‘Vervolgens vraag je je als team af of die maatregel passend is geweest: hoe reageert de cliënt, zijn er nog alternatieven?’

Smartphone afnemen

Op de vraag wat ‘verzet’ is, bestaat volgens Irme geen pasklaar antwoord: ‘Dat kan voor iedere cliënt anders zijn. Iemand die op een gesloten psychogeriatrische afdeling vaak bij de gesloten deur blijft staan, zou zich op die manier kunnen verzetten tegen het feit dat zijn vrijheid beperkt wordt. Die persoon kennende, kun je dat wellicht weten of verder onderzoeken, ook met behulp van naasten. En een jongere met een verstandelijke beperking reageert waarschijnlijk anders op het afnemen van zijn smartphone dan een oudere.’

Stappenplan Zorg en dwang

Het kan zijn dat een cliënt of zijn vertegenwoordiger niet instemt met een bepaalde vorm van zorg:

  • Toedienen van vocht, voeding en medicatie, medische controles/handelingen en overige therapeutische maatregelen.
  • Beperken van de bewegingsvrijheid.
  • Insluiten.
  • Uitoefenen van toezicht op betrokkene.
  • Onderzoek aan kleding of lichaam.
  • Onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen.
  • Controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen.
  • Aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder begrepen het gebruik van communicatiemiddelen.
  • Beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.

‘Om deze vormen van onvrijwillige zorg te kunnen inzetten, doorloop je het stappenplan. Bij wilsonbekwame cliënten zijn er bovendien 3 situaties die zó zwaarwegend zijn dat je per definitie eerst het stappenplan doorloopt, ook al heeft de cliënt of zijn vertegenwoordiging instemming verleend:

  • Het toedienen van gedragsmedicatie buiten de richtlijn.
  • Een maatregel die tijdelijk de bewegingsvrijheid beperkt.
  • Insluiting.

De cliënt recht doen

‘Maak het vooral niet groter dan nodig, sluit aan bij wat er al is. Als het goed is, doen jullie immers al aan methodisch werken en het multidisciplinair bespreken van casussen onbegrepen gedrag. De cliënten veranderen niet per 1 januari 2020.’ Irme: ‘Durf ook je kwetsbaarheid te laten zien aan elkaar, het zijn complexe vraagstukken. Voer het gesprek samen.’

In de workshop wordt een hulpmiddel gebruikt om bepaalde casussen samen te bespreken vanuit de bedoeling van de nieuwe wet. Hoe zet je de individuele vrijheid van een cliënt voorop? Een deelnemer: ‘Van belang is hoe het met de cliënt gaat. Hebben we zorgvuldig gehandeld? Hoe doen we het best recht aan onze cliënten?’

Door Linda van Ingen

Meer informatie over vrijheid en dwang in de zorg