1. Maak kennis met elkaar
Eerste voorwaarde is dat u elkaar kent en weet waarvoor u elkaar kunt betrekken, daarna pas komt een samenwerking tot stand.
2. Zorg voor duidelijke afspraken
Maak duidelijke werkafspraken, zodat voor de huisarts duidelijk is wanneer hij contact met het wijkteam kan opnemen en andersom. Communicatie is hierbij het toverwoord.
3. Zorg voor terugkoppeling
Koppel terug na een verwijzing of contact. De huisarts wil graag weten hoe het gaat met ‘zijn’ patiënt na een interventie, welke zorg is ingezet en hoe het verloopt.

4. Maak binnen wijkteam 1 persoon aanspreekpunt voor huisarts
Zorg voor een vaste contactpersoon in het wijkteam voor de huisarts, zodat hij weet wie van het wijkteam hij kan benaderen. Uiteraard kan er op casusniveau contact zijn met een ander wijkteamlid.
5. Zorg voor korte lijnen
Maak ook fysiek korte lijnen. Lokaliseer het wijkteam in of nabij een eerstelijnspraktijk of gezondheidscentrum. Korte lijnen maken het voor zowel huisarts als wijkteam gemakkelijker, maar ook voor de inwoner is het prettig als de overgang naar een andere zorgverlener gemakkelijk en laagdrempelig verloopt.
6. Organiseer gesprek tussen inwoner, huisarts en buurtteamlid
De gemeente Utrecht heeft positieve ervaringen met het 3-gesprek: inwoner, huisarts, en buurtteamlid zitten om tafel en delen de problemen die er spelen op de verschillende domeinen, wie betrokken is en hoe de verschillende domeinen zich tot elkaar verhouden. Dat geeft inzicht voor zowel inwoner als hulpverlener.
Meer informatie