Naar hoofdinhoud Naar footer

Onvrijwillige zorg voorkomen door samenwerking in de wijk

Op 1 januari 2020 ging de Wet zorg en dwang (Wzd) in. Anders dan voorganger Wet Bopz is de Wzd niet alleen accommodatiegebonden maar cliëntvolgend: de Wzd geldt daar waar de cliënt verblijft en mogelijk onvrijwillige zorg krijgt. Dus ook thuis en op de dagbesteding. Wat betekent dat voor huisartsen? In opdracht van de Amsterdams Huisartsen alliantie organiseerden de Regionale Organisatie Huisartsen Amsterdam (ROHA), Elaa en Vilans een webinar. Bijna 70 Amsterdamse huisartsen, Praktijkondersteuners Ouderen (POH-O) en casemanagers dementie namen deel.

Auteur: Ingrid Brons

De essentie van de Wzd is het beschermen van het recht op vrijheid van de cliënt. Dat gebeurt door te kijken naar het individu en zorgvuldig multidisciplinair te werken in complexe situaties. Daarom heeft de Wzd een stappenplan dat zorgverleners in bepaalde situaties moeten doorlopen. Het stappenplan waarborgt zorgvuldig handelen en onderzoek naar mogelijke alternatieven. 

Voor mensen met dementie of een verstandelijke beperking 

De Wzd geldt voor mensen bij wie een deskundig arts de diagnose psychogeriatrie of verstandelijke beperking heeft gesteld, mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH), Korsakov of Huntington. Oók als een cliënt (nog) geen Wlz-indicatie heeft kan de Wzd van toepassing zijn indien er wel een diagnose is. En goed om te weten: de Wzd is alleen van toepassing op zorg door een professionele zorgverlener. Zorg door een partner of familieleden valt niet onder de werking van de wet. 

Samenwerking in de wijk 

Een belangrijk onderdeel van de Wzd is multidisciplinaire samenwerking. Irme de Bonth, expert bij Vilans, ziet dat er gelukkig al veel wordt samengewerkt in de eerste lijn: 'De vaak complexe situaties van thuiswonende mensen met dementie of een verstandelijke beperking vragen daar om. Nu is het de uitdaging om vanuit de al bestaande samenwerking in de wijk op een organische manier handen en voeten te geven aan deze wet.' Samenwerkingspartners binnen de Wzd zijn de zorgverantwoordelijke (bijvoorbeeld een wijkverpleegkundige), de Wzd-functionaris (bijvoorbeeld een specialist ouderengeneeskunde of een gz-psycholoog), andere deskundigen (bijvoorbeeld de casemanager dementie of de praktijkondersteuner ouderen) en de huisarts. De huisarts is als hoofdbehandelaar en regievoerder betrokken bij besluitvorming. 

Redenen voor overleg 

En wat bespreken deze samenwerkingspartners? Irme de Bonth heeft allerlei voorbeelden. Zoals de wijkverpleegkundige die medicatie achter slot en grendel wil zetten bij een cliënt met verward gedrag, maar deze verzet zich hiertegen. Of de wijkverpleegkundige die gedragsmedicatie moet toedienen bij een wilsonbekwame cliënt, maar twijfelt of het wel volgens de richtlijn is voorgeschreven. Ook kunnen er twijfels zijn over de wilsbekwaamheid van een cliënt of er is behoefte aan een diagnose. 'De ene keer gaat het over zorghandelingen of medicatie. Maar vaak is het breder. Ook een niet-pluisgevoel is een goede reden voor overleg. De Wzd richt zich op het belang van de individuele cliënt. En een professionele zorgverlener gunt het een cliënt dat er deskundig naar hem gekeken wordt.' 

'Altijd laagdrempelig overleggen'

Tijdens het webinar werd Annetje Bootsma, specialist ouderengeneeskunde bij FamilySupporters, geïnterviewd: 

'De Wet Bopz was gericht op opnames en onvrijwillige zorg in een zorginstelling. De Wzd gaat óók over de thuissituatie. Dat is nieuw voor alle zorgverleners in de eerste lijn. Ook nieuw is de rol van huisartsen bij onvrijwillige opname. Vóór de Wzd was de specialist ouderengeneeskunde verantwoordelijk voor het hele proces. Nu heeft de huisarts hier een rol in. Maar liever wil je een opname voorkomen natuurlijk. Dan is het fijn als zorgverleners in de wijk een vast maatje hebben. Bijvoorbeeld de casemanager dementie en de huisarts. Zodat je altijd laagdrempelig kunt overleggen. En betrek als dat nodig is ook de specialist ouderengeneeskunde. Bel gewoon. Dat is het handigst, vaak hebben we wel even tijd.'

'Schakel zo vroeg mogelijk een casemanager dementie in'

Tijdens het webinar werd Christelle van Velzen, casemanager dementie bij Cordaan, geïnterviewd: 

'Om ernstig nadeel te voorkomen is het goed de casemanager dementie zo vroeg mogelijk in te schakelen. Liefst direct als de diagnose wordt gesteld. De casemanager kan preventief al veel doen. Bijvoorbeeld het netwerk ondersteunen en uitleggen hoe ze met het veranderend gedrag van een cliënt met dementie kunnen omgaan. Dat bevordert het welzijn van de cliënt enorm. En als het nodig is, kan de casemanager natuurlijk meedenken over alternatieven voor onvrijwillige zorg. 

Vroegtijdige inzet van de casemanager dementie voorkomt dat de situatie thuis vastloopt. Helaas is de realiteit vaak zo dat een casemanager te laat wordt ingeschakeld, als de thuissituatie al oververhit en overbelast is. Dan zie je dwangsituaties ontstaan, die leiden tot onvrijwillige zorg. Terwijl dat misschien wel voorkomen had kunnen worden.'

5 Wzd-tips voor huisartsen

Als hoofdbehandelaar en regievoerder hebben huisartsen een belangrijke rol in de uitvoering van de Wzd. 5 tips om deze rol goed op te pakken. 

  1. Check altijd of de patiënt tot de doelgroep van de Wzd behoort. Is dat niet het geval? Dan is er geen wettelijk kader om onvrijwillige zorg vanuit de Wzd te verlenen. 
  2. Heeft u een patiënt met dementie die nog thuis woont? Wees je dan bewust van de Wzd. 
  3. Vraag tijdig om advies of een consult bij een specialist ouderengeneeskunde, een gz-psycholoog of een casemanager. Bij voorkeur voordat een situatie complex wordt. 
  4. Bouw een goede samenwerking op rondom de patiënt. Begin daar in vroeg stadium mee. Dat lijkt op dat moment misschien onnodig en het kost even tijd. Maar als de situatie later ingewikkeld wordt, scheelt het je veel werk en geregel. 
  5. Maak het niet ingewikkelder dan het is. Persoonsgericht, professioneel en multidisciplinair werken is niet nieuw!

Deel deze pagina via:

Contactpersoon