Naar hoofdinhoud Naar footer

Verhuizen naar een zorginstelling: welke belangen tellen zwaarder?

Het motto van de Wet zorg en dwang (Wzd) is ‘Nee, tenzij’. Daarmee bedoelt de wet dat zorgprofessionals onvrijwillige zorg voor mensen met dementie of een verstandelijke beperking zoveel mogelijk moeten voorkomen. In de wet is ook geregeld hoe en wanneer mensen met dementie kunnen worden opgenomen in een Wzd-accommodatie. In eerste instantie zou je zeggen dat dit een goede zaak is. Toch leidt de wet in de praktijk vaak tot dilemma’s en soms zelfs misverstanden, waardoor zorgverleners niet altijd de belangen van mensen met dementie dienen. Bernadette Willemse, bestuurder bij woonzorgboerderij de Reigershoeve, uitte hierover haar zorgen in Denkbeeld.

'Er wordt vaak standaard een Wzd-toets aangevraagd, maar dat is niet wat in de wet staat.'

De Reigershoeve is net als veel andere woonzorgvoorzieningen voor mensen met dementie een Wzd-accommodatie. Dit houdt in dat de vestiging is geregistreerd in het locatieregister van de Wzd en dat hier de benodigde voorzieningen aanwezig zijn om mensen met dementie met een artikel 21 of rechtelijke machtiging te laten wonen. Dat deze voorzieningen aanwezig zijn, betekent echter niet dat op de Reigershoeve alleen mensen met dementie welkom zijn waarvoor een dergelijk besluit geldt. Willemse legt uit: 'Vaak wordt gedacht dat mensen met dementie niet vrijwillig kunnen verhuizen naar een Wzd-accommodatie. Wat er dan gebeurt is dat er snel wordt gedacht "iemand gaat verhuizen dus moet er een Wzd-toets wordt aangevraagd", maar dat is niet wat in de wet staat.' 

'Soms is het ook makkelijker om de Wzd-toets te doen, maar dan stel je het belang van iemand met dementie niet voorop.'

Het is namelijk ook mogelijk dat iemand met dementie zelf besluit om te willen verhuizen naar een Wzd-accommodatie of begrijpt waarom het thuis nu echt niet meer gaat. Het is dan dus een vrijwillige keuze. Een Wzd-toets door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is pas aan de orde als iemand de consequenties van een verhuizing naar een Wzd-accommodatie zelf niet meer lijkt te overzien. Of als bijvoorbeeld twijfel bestaat over of er verzet bestaat tegen de verhuizing. De Wzd-toets bepaalt dan het beleid, zoals ook wordt uitgelegd in de notitie ‘De Wet zorg en dwang en de verhuizing naar het verpleeghuis’. Wanneer iemand geen bereidheid, maar ook geen verzet toont, kan deze persoon worden opgenomen in de zorginstelling op basis van een zogenoemd artikel 21-besluit door het CIZ.

Toch wordt deze werkwijze niet altijd gevolgd, vertelt Willemse: “Vaak wordt meteen een Wzd-toets aangevraagd vanuit bureaucratische overwegingen, bijvoorbeeld om een combinatieaanvraag met een indicatie binnen de Wet langdurige zorg (Wlz) te kunnen doen. Of omdat mensen denken dat een artikel 21-besluit nodig is om in de toekomst onvrijwillige zorg toe te passen.” In de oude Wet Bopz had dit wel met elkaar te maken, maar met de Wzd staan een ‘onvrijwillige opname’ en het bieden van ‘onvrijwillige zorg’ los van elkaar. “Als je uit wil gaan van vrijwilligheid waar dat kan, vergt dat wel verdieping in de situatie van degene met dementie en waar nodig afstemming tussen de zorgverleners thuis en de nieuwe zorgaanbieder. Dat kost tijd en energie en daarom is het soms makkelijker om te denken ‘laten we die Wzd-toets doen en dan horen we het wel’, maar dan stel je het belang van iemand met dementie wat mij betreft niet voorop.”

'Dit geeft een beter beeld en doet meer recht aan degene met dementie.'

Maar hoe moet het dan wel? Willemse geeft aan dat het fijn zou zijn als een Wzd-toets uitgesteld mag worden tot het moment dat de cliënt al in de zorginstelling woont als er geen sprake is van verzet, wat nu strikt gezien alleen mag als er sprake is van spoed. 'Stel, je twijfelt: kan iemand vrijwillig komen wonen of niet? Met andere woorden: kan hij het nog overzien of niet? Als iemand hier eenmaal woont, kan het CIZ beter oordelen of hij begrijpt dat hij hier woont en wat dit betekent. Dan begrijpt degene met dementie ook veel beter waar het over gaat. Wij vinden dat dit een beter beeld geeft en meer recht doet aan degene met dementie.'

'Het zou mooi zijn om een alternatief te bedenken dat eenvoudiger en minder arbeidsintensief is en waarbij de toepassing in de praktijk meer recht doet aan wat mensen nog wél zelf kunnen beslissen.'

Een Wzd-toets op zich is volgens Willemse dus geen slechte zaak: 'Het goede nieuws vind ik ook dat er steeds meer wordt nagedacht over hoe we dit op een zo prettig mogelijke manier kunnen laten verlopen. Het CIZ houdt vaak een voorgesprek met de casemanager om samen na te denken hoe het gesprek voor de Wzd-toets zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij degene met dementie en bijv. na te denken waar het gesprek het beste plaats kan vinden.' Op dit moment wordt de Wet zorg en dwang geëvalueerd en staat ook artikel 21 ter discussie. 

Willemse zou het mooi vinden als er een alternatief bedacht wordt waarbij de uitleg en toepassing in de praktijk meer recht doet aan mensen met dementie en wat zij nog wél zelf kunnen beslissen. En waarbij naasten en de betrokken hulpverleners een grotere stem krijgen in het proces waardoor het eenvoudiger en minder arbeidsintensief wordt. Tegelijkertijd benadrukt zij dat het belangrijk is de rechtsbescherming van mensen met dementie, waar de Wzd uiteindelijk voor bedoeld is, hoog te houden om misbruik van kwetsbare mensen te voorkomen.

Bron

Artikel Zonder vrijheid geen leven in bijlage afkomstig uit Denkbeeld editie 4 2022

Downloads

Deel deze pagina via:

Contactpersonen