Naar hoofdinhoud Naar footer

‘Eenzaamheid moet je niet (altijd) willen genezen’

Al meer dan 50 jaar bestrijkt het wetenschappelijke tijdschrift TGG het brede wetenschapsgebied voor gerontologie en geriatrie in al zijn facetten. Auteur dr. Eric Schoenmakers (Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid) vertelt over het meest recente artikel dat hij schreef met co-auteur Robert Tromp (SVRZ) over ‘Sociale, emotionele en existentiële eenzaamheid onder verpleeghuisbewoners met somatische problematiek.’

eric-schoenmakers

Kent u de titel Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie al lang?

‘Jazeker. Ik kan me nog goed herinneren dat ik een artikel van mijn proefschrift aan de Vrije Universiteit indiende bij de TGG redactie. Een leerzame ervaring want het is een peer-reviewed titel met een deskundige redactie. Ik publiceer nog steeds met veel plezier in TGG. Zoals in de laatste uitgave van het blad met Robert Tromp over eenzaamheid in het verpleeghuis.’ 

Hoe komt u op het thema eenzaamheid?

‘Ik doe al onderzoek naar eenzaamheid vanaf 2008 toen mede geïnitieerd vanuit de ‘Coalitie Erbij,’ wat je zou kunnen zien als de voorloper van de huidige campagne ‘Eén tegen eenzaamheid’. Dat was onder meer omdat steeds meer duidelijk werd dat eenzaamheid een onderliggende oorzaak is van gezondheidsklachten van mensen. In het kader hiervan hebben we onderzoek gedaan naar de effectiviteit van bepaalde interventies tegen eenzaamheid en naar hoe mensen omgaan met eenzaamheid (coping). Op dit moment richt ik me nog altijd op ‘coping’ met eenzaamheid, maar bijvoorbeeld ook op verwachtingen in sociale relaties, gespreksvoering en interventies.’

En dan in specifiek in het verpleeghuis?

‘Mijn onderzoeken richten zich op eenzaamheid in brede zin. Even goed te vermelden is dat eenzaamheid verschillende vormen kent en onder alle leeftijdscategorieën voorkomt, ook bij tieners en twintigers. Het gaat niet alleen om oudere mensen. 

Het huidige onderzoek deden we in de corona-periode onder bewoners van de verpleeghuizen van SVRZ met somatische klachten. Dat wil zeggen, niet onder bewoners met (zware) cognitieve beperkingen. De onderzoeksvragen in deze studie zijn: ‘Wat is de prevalentie van eenzaamheid onder verpleeghuisbewoners?’ en ‘Welke samenhang is er tussen eenzaamheid onder verpleeghuisbewoners en hun deelname aan activiteiten en de contacten die zij hebben?’.

En wat zijn de bevindingen?

‘We zijn zeker op interessante uitkomsten gestuit. Belangrijk is om te benoemen dat er drie verschillende vormen van eenzaamheid zijn (sociale-, emotionele- en existentiële eenzaamheid) die los van elkaar kunnen optreden. In dit onderzoek hebben we de prevalentie van existentiële eenzaamheid gemeten, hetgeen in andere onderzoeken nog niet vaak is gedaan. Deze ligt in de meest voorzichtige schatting op 40 procent. Maar liefst 60 procent van de verpleeghuisbewoners ervaart minimaal één vorm van eenzaamheid. Een langer verblijf in het verpleeghuis en deelname aan beweegactiviteiten hangt samen met een lagere score op sociale eenzaamheid. 

Eenzaamheid is niet altijd te voorkomen of te ‘genezen’ door bezoekjes van familie en vrijwilligers of deelname aan activiteiten. Het betreft maatwerk en daarbij kan het zorgpersoneel een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door te achterhalen welk gemis precies speelt. Persoonlijk denk ik dat we ons veel meer moeten richten op omgaan met eenzaamheid dan op het bestrijden daarvan. Uiteraard is dit een zeer beknopte samenvatting en ik raad iedereen met een interesse in het onderwerp aan ons onderzoek en alle andere gerelateerde onderzoeken te lezen in het Tijdschrift voor Geriatrie en Gerontologie.’

Deel deze pagina via: