Naar hoofdinhoud Naar footer

Samenwerken aan een toekomstbestendige ouderenzorg in de regio Rotterdam “Zo doen we dat in Rotterdam”

De transitie van de ouderenzorg in de regio Rotterdam (incl. Capelle&Krimpen a/d IJssel) kreeg vorig jaar een bijzondere stimulans: de werkagenda van de samenwerkende VVT-organisaties in ConForte voldeed in de huidige vorm niet meer aan de beweging die nodig was in Rotterdam, vertelt Katja Smitskamp, sinds een half jaar transitiemanager in deze regio. ‘Het leidde tot een nieuwe werkagenda die draait om de vraag hoe we gezamenlijk invulling gaan geven aan de maatschappelijke opdracht die we hebben om er te zijn voor de meest kwetsbaren in de stad om die zorg en ondersteuning te bieden die nodig is'.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid en samenwerking

De regio zette het afgelopen half jaar een aantal stappen om de transitieagenda op te stellen en uit te gaan voeren. Zo stonden binnen ConForte vijf kartrekkers op (De Zellingen, Aafje, Laurens, Humanitas en Lelie Zorggroep) die hierin het voortouw namen, samen met het zorgkantoor. Katja Smitskamp werd tot onafhankelijk transitiemanager benoemd. In die rol kan zij de regionale samenwerking ondersteunen, bewaken en versnellen; zo werden onder andere van de zomer drie sessies belegd met bestuurders over de vraag wat deze maatschappelijke verantwoordelijkheid en samenwerking daadwerkelijk inhoudt. Katja Smitskamp: ‘een bekende uitdrukking is dat je alleen sneller gaat en dat je samen verder komt.  De zorgaanbieders staan voor dezelfde uitdagingen. Het is belangrijk dat we met één mond praten en bepalen hoe we de schaarse arbeidscapaciteit inzetten…..’

Essentie van transitie

Het resulteerde in de transitieagenda die vorig jaar september verscheen. Hierin werden de thema’s van het beleidsprogramma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen overgenomen: Digitaal Tenzij, Zelf Tenzij en Thuis Tenzij. Per thema is een kernteam benoemd waarin de vijf kartrekkers steeds vertegenwoordigd zijn. Katja Smitskamp: ‘De essentie van de transitie is de gezamenlijkheid; met de financiering van onderliggende, gezamenlijke projecten ondersteunen we de beweging en geven we die een zet. Die beweging verder op gang helpen is mijn werk. In de beweging werken we toe naar zorg en ondersteuning waarbij ouderen zo veel mogelijk samen- en zelfredzaam zijn. We richten ons zo veel mogelijk op thuis, in de wetenschap dat de stijging van de zorgvraag daar opgevangen moet worden. Op deze manier geven de zorgaanbieders gezamenlijk vorm aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om de beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van zorg en ondersteuning te waarborgen en een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven van de meest kwetsbaren in de regio Rotterdam”.

Zo doen we dat in Rotterdam

Dat die beweging goed op gang komt, blijkt wel uit het feit dat het motto “Zo doen we dat in Rotterdam” een gevleugelde uitspraak is geworden. Niettemin is er nog genoeg waar Katja Smitskamp zich op wil richten en wat zij andere regio’s mee wil geven:

  • Kennis meer delen met andere regio’s.
  • Aansluiting blijven zoeken bij meerdere overlegtafels, zoals de IZA -tafel (Integraal Zorg Akkoord).
  • Resultaten meetbaar en inzichtelijk maken (en onderzoeken hoe je dat het beste doet).

KPI’s

'Zo zijn we in gesprek met elkaar over de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s). Op deze manier willen we expliciet maken wat we willen bereiken in de regio'. 

'De KPI’s zijn een aanvulling op wat er lag’, zegt Lieuwe Jan van Eck, strategisch ondersteuner van het programma Regiokracht. ‘Het is goed om de KPI’s stellig te formuleren, ook al leveren ze zeker discussie op. Katja Smitskamp vult aan: ‘De KPI’s moeten aansluiten bij de praktijk. Zo neemt het aantal contactmomenten lang niet altijd af door het inzetten van hulpmiddelen om zelf ogen te druppelen of steunkousen aan te trekken; zorgmedewerkers moeten vaak om meerdere redenen bij een cliënt zijn. Maar, zo vertellen die zelf, ze zijn door de inzet van hulpmiddelen in zo’n contactmoment wel minder tijd kwijt’

'Dan komen we samen sneller verder’.

Dit artikel is opgehaald tijdens een onlinebijeenkomst met projectleiders van regionale projecten uit heel Nederland. Zij gingen met elkaar in gesprek over de vraag hoe je vorderingen/resultaten kunt monitoren en meten. Volgens ondersteuner Lieuwe Jan van Eck kunnen data van het zorgkantoor daar een belangrijke rol in spelen. ‘Er is veel data voorhanden’, zei hij.

Programmaleider Frans van Zoest van Regiokracht ging aan het slot van de bijeenkomst kort in op een nieuwe tool die in ontwikkeling is in opdracht van ZN en VWS: de Regiospiegel. Met deze tool kunnen regio’s reflecteren op hun samenwerking en het halen van hun transitiedoelen. De Regiospiegel bevat de resultaten van een beknopte en onderbouwde zelfscan onder de zorginkoper, regionale programmanager(s) en bestuurlijke deelnemers aan de regionale samenwerking. Ook bevat de Regiospiegel regionale data die het programma ter beschikking stelt over demografie, zorgvraag, arbeidsmarkt (prognoses) en woningvoorraad. De Regiospiegel is bedoeld om regio’s verder te helpen in hun transitie, maar de resultaten worden daarnaast benut voor kennisontwikkeling, kennisdeling, inzichten voor beleid en om de ondersteuning vanuit het programma RegioKracht nog beter te maken. ‘Regio’s zullen hierover binnenkort meer horen vanuit de zorgkantoren en regioKracht. Wij hopen dat veel regio’s er gebruik van gaan maken’, aldus Frans van Zoest. ‘Dan komen we samen sneller verder’.

RegioKracht in de zorg richt zich op het versnellen van de transitie die nodig is om de zorg en ondersteuning aan ouderen en mensen met een beperking toegankelijk te houden. lees meer over het programma RegioKracht in de zorg.

Downloads

Deel deze pagina via: