Naar hoofdinhoud Naar footer

’s Heeren Loo kiest voor praktische invulling Wet zorg en dwang

Gepubliceerd op: 15-11-2021

Zorgaanbieder ’s Heeren Loo kiest voor een praktische uitvoering om aan de wettelijke vereisten van de Wet zorg en dwang te voldoen. Zij trainde een groot aantal managers, gedragswetenschappers, artsen en andere medewerkers in hoe in het kader daarvan te handelen. Het stelde zijn projectplan hiervoor aan alle collega-aanbieders beschikbaar.

YouTube video thumbnail

Kees Erends - bestuurder van ’s Heeren Loo, verantwoordelijk voor cliëntenzorg en onderwijs - is er duidelijk over: hij heeft uitgekeken naar de Wet zorg en dwang. Hij vertelt: ‘Ik heb in mijn werk jaren te maken gehad met die vorige wet, de Wet Bopz, en die was niet geschikt voor gehandicapten- of ouderenzorg. Ik herinner me nog maar al te goed een cliënte met aangeboren hersenletsel. Die adviseerde ons: 'Als het nodig is, moet je me even vasthouden en me naar mijn kamer brengen'. Maar dat mocht dus niet. De Wet Bopz was heel erg geënt op psychiatrie, en in bepaalde situaties had je al snel met een rechterlijke machtiging te maken. Onvrijwillige zorg heeft betrekking op meer dan alleen Bopz-locaties. En ik zag dat de Wet zorg en dwang meer ruimte zou gaan bieden.’

'Domotica kan ook onvrijwillige zorg zijn'

Daniëlle Immers, senior-beleidsmedewerker en nu projectleider Wet zorg en dwang, vult aan: ‘De Wet Bopz was inderdaad echt een probleem voor ons. Het uitgangspunt erin dat je diende uit te gaan van de wilsbekwaamheid van je cliënt paste lang niet in alle gevallen in de setting waarbinnen wij actief zijn. En het mooie van de Wet zorg en dwang is ook de brede definitiehantering. Domotica kan ook een vorm van onvrijwillige zorg zijn. Daar ging het in de Wet Bopz helemaal niet over.’

Focus op de goede elementen

Dit betekent niet dat Erends kritiekloos is. ‘Het feit dat de Wet zorg en dwang 10 jaar onderweg is geweest, heeft ertoe geleid dat heel veel mensen er wat van konden vinden. Het gevolg is dat het een ingenieus bouwwerk is geworden waar je echt wel voor moet gaan zitten als je het voor het eerst leest. Toen ik het uitgelegd kreeg, kon ik het niet navertellen. Het is een bedacht construct dat op de praktijk wordt gelegd in plaats van andersom. Bovendien, in de tijd van schrapsessies en personele krapte worden professionals met de uitvoering van deze wet toch weer opgezadeld met een forse papierwinkel daar waar het gaat om onvrijwillige zorg. We hebben er serieus over gedacht burgerlijk ongehoorzaam te zijn. Maar uiteindelijk hebben we toch besloten de goede elementen uit de wet centraal te stellen en daarmee praktisch aan de slag te gaan.  Overeenkomstig de insteek van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) dus.’

Maar eigenlijk is ’s Heeren Loo er al een kleine 10 jaar geleden mee begonnen, zegt Immers: ‘Toen hebben we al een begin gemaakt met de omslag naar de visie 'Nee, tenzij'. Een heel praktisch voorbeeld. Een cliënt belt ’s nachts naar vreemden. In het verleden zou ons uitgangspunt geweest zijn ’s nachts die telefoon af te nemen. Maar het is natuurlijk veel waardevoller om na te gaan waar de behoefte van die cliënt ligt. De vraag achter het gedrag en het verzet herkennen en erkennen dus. Het goede van de Wet zorg en dwang is dat die daar ook vanuit gaat.’

Praktisch aan de slag

Zoals gezegd ging ’s Heeren Loo praktisch aan de slag met de nieuwe wet. Dat begon met een pilot op één locatie. Immers: ‘Daar kwamen we tot het besef dat we nog niet het goede gesprek voeren met de cliënt over de uitgangspunten ervan. Toen de medewerkers van die locatie dat wel gingen doen, merkten ze dat cliënten zelf ook met bruikbare alternatieven kunnen komen. En dat is natuurlijk veel waardevoller dan iedere stap in het proces moeten registreren, wat alleen maar de aandacht daarvan afleidt. Je moet je juist richten op de voorkant: gedrag van cliënten begrijpen, hun eigen regie versterken en hen aanzetten tot zelf beslissingen nemen.’

Training tijdens overgangsjaar

In vervolg op die pilot besloot ’s Heeren Loo het overgangsjaar 2020 te gebruiken om als eerste aan de slag te gaan met de Bopz-aangemerkte woningen die het in zijn bestand heeft. Dit 'aan de slag gaan' kreeg zijn beslag in een training van ruim zeshonderd managers, gedragswetenschappers, artsen en andere medewerkers. ‘Een training waarin al deze medewerkers in zoverre aan de start al een voorsprong hadden dat ze vertrouwd waren met dat 'Nee, tenzij'-principe, zegt Immers. ‘Dat was ze via een campagne en roadshows al dermate vertrouwd gemaakt dat we dat niet meer hoefden uit te leggen.’ 

Bepalen waar we staan met behulp van de thermometer

Gedragswetenschapper Sandra Kamphuis is lid van de commissie die voor de Wet zorg en dwang in het leven is geroepen. ‘We hebben recent een eerste medewerkersbijeenkomst gehouden om met elkaar te praten over wat medewerkers van de wet kunnen verwachten. Over een paar weken laten we ze de e-learing volgen die inmiddels ook al ontwikkeld is. De volgende stap is de thermometer. Een belangrijk instrument om te bepalen waar een locatie op dit moment staat. We moeten de wet op maat implementeren want de ene locatie is verder dan de andere met het werken volgens de uitgangspunten ervan. Vandaar die thermometer: teams met elkaar aan de slag laten gaan om te bepalen wat het kennisniveau is over de wet en de onderliggende 'Nee, tenzij'-visie en waaraan dus nog gewerkt moet worden. Die stand van zaken wordt geborgd in een implementatieplan dat cyclisch terugkomt om de stand van zaken steeds opnieuw te beoordelen. Ergens in de loop van het jaar gaan we dan 'om' en gaan we per cliënt het stappenplan doorlopen zoals de wet voorschrijft.’

Erends vult aan dat ’s Heeren Loo eenmaal per jaar gaat rapporteren aan de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd, via het kwaliteitsrapport.

Belangrijke rol voor Wzd-functionarissen

In iedere regio is een Wzd-bureau opgericht, waar de Wzd-functionarissen zitten die akkoord moeten geven op iedere maatregel die in het kader van de wet wordt genomen. ‘Zij zijn echt de visiedragers van de wet’, zegt Immers, ‘daar moet het gebeuren. Een forse opdracht voor deze functionarissen, want die moeten ieder dossier beoordelen op het moment van de start van een maatregel, als daarin iets wordt veranderd en op het moment dat er wordt geëvalueerd. En dan zijn er natuurlijk ook nog de externe deskundigen, die worden ingeschakeld voor advies als een maatregel na zes maanden nog niet is afgebouwd. Om die toets mogelijk te maken, hebben we met de collega-aanbieders in de regio’s afspraken gemaakt, waarbij wij uiteraard als wederdienst dezelfde functie voor hen vervullen.’

Wzd gaat uit van de cliënt

Maar in de eerste plaats is er natuurlijk het gesprek met de cliënt zelf en diens naasten. ‘De cliënt is 'wilsbekwaam tenzij', zegt Immers. ‘Een fundamenteel mensenrecht natuurlijk, maar zo wordt er in de praktijk niet altijd mee omgegaan. Vaak beslist een ouder of een ander familielid namens de cliënt. Een van de mooie aspecten van de Wet zorg en dwang is dat die uitgaat van de cliënt.’ Wat niet betekent dat het geen uitdaging kan zijn, vult Kamphuis aan. ‘Zeker bij jeugdigen’, zegt ze, ‘bij wie verzet tegen de ouders ook gewoon hoort bij volwassen worden.’ Ook hier geeft Erends er blijk aan te kiezen voor het nuchtere perspectief: ‘Wat als zo’n jeugdige zegt: 'Ik wil een advocaat'? Tegen mijn eigen kinderen zeg ik dan ook niet: 'Oké, gaan we doen'. Maar het mooie van de wet is op dit punt wel dat die je dwingt om na te denken over de vraag of je dingen niet anders kunt doen dan je gewend bent.’ En dat is waardevol, vindt ook Immers. Ze vertelt: ‘In het verleden zouden we vragen of de kledingkastdeur  voor een cliënt op slot mag, met als argument: anders gaat iemand iedere tien minuten al zijn kleren uit de kast halen. Nu stellen we de vraag: waarom doet die cliënt dat en waarom heeft hij daar tijd voor. Met andere woorden; wat is de behoefte van de cliënt en heeft hij wel een passende daginvulling? De prikkel daartoe ligt in de wet besloten, en dat is een van de mooie elementen van de wet.’

's Heeren Loo als voorloper?

Ziet ’s Heeren Loo zichzelf als voorloper in de manier waarop de organisatie werk maakt van de Wet zorg en dwang? ‘We merken wel dat we door de buitenwacht zo worden gezien’, zegt Immers. ‘Wat in ons voordeel is, is onze omvang. Niet iedere organisatie zal zoveel teams hebben die ermee aan de slag kunnen. En we werken natuurlijk al bijna 10 jaar volgens de 'Nee, tenzij'-gedachte, dat helpt ons ook om bij de implementatie van de Wet zorg en dwang een zachte landing te bewerkstelligen. We merken dat de medewerkers soms nog zoekende zijn in de vraag wat het allemaal gaat betekenen voor de dagelijkse praktijk, maar tot nu toe loopt het goed.’

Van die voorsprong mogen andere aanbieders ook gebruikmaken, zegt Erends afsluitend. ‘De VGN vroeg ons anderhalf jaar geleden al of we ons projectplan wilden delen’, zegt hij, ‘dat hebben we toen meteen online gezet. En dat doen we met alle tools die we inzetten in de implementatie ook. Iedereen mag het gebruiken.’

Downloads

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan