Naar hoofdinhoud Naar footer

Ontregelen van zorg bij Elver

Lisette Jolink werkte ruim een decennium als begeleider op groepen voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze kon zich ergeren en verbazen over de administratie die ze in haar dienst moest doen. Haar nieuwsgierigheid leidde ertoe dat ze Elver hielp de regeldruk fors te verminderen. ‘Het is makkelijker om regels te maken dan om goed met elkaar samen te werken.’ Lees haar interview met vakblad Zorgvisie.

De Gelderse zorginstelling Elver verleent zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Sinds haar allereerste stage, zestien jaar geleden, werkt Lisette Jolink als begeleider met mensen met een verstandelijke beperking. ‘Het goed kijken naar de mens, samen onderzoeken wat iemand wil en nodig heeft, dat is zó leuk.’

Administratie

Het minder leuke deel aan haar werk vond ze de regels en administratie, vertelt ze op Zorgvisie. ‘Zit ik weer achter mijn computer, terwijl ik buiten wil zijn met de bewoners’, dacht ze vaak. ‘Als ik tot half vier dienst had, zat ik soms tot half zes nog dingen in te vullen.’ Daar werd het zaadje geplant voor haar nieuwsgierigheid naar regeldruk. ‘Dit moet toch anders kunnen?’ vroeg ze zichzelf af.

Het eerste project dat ze begeleidde ging over een nieuw zorgdossier. ‘We werkten met een klassieke projectstructuur: projectleider, stuurgroep met managers erin en een paar werkgroepen. Met de beste bedoelingen, maar zonder overleg met de mensen die ermee gaan werken, werd er een zorgdossier-systeem aangekocht die wij moesten implementeren.’

Mislukt project

Het project “mislukte”: ‘In de pilotteams kwamen we erachter dat de zorgverleners helemaal niet blij werden van het nieuwe zorgdossier. En dat begreep ik maar al te goed: ik werd er zelf ook niet blij van.’ Het was niet gebruiksvriendelijk. Zorgverleners moesten heel veel klikken, er stonden lange, weinig intuïtieve vragenlijsten en het nodigde uit om heel veel te schrijven. Jolink: ‘Het was het soort systeem waar mensen meerdere trainingen voor nodig hadden voordat ze ermee kunnen werken.’

Vaktaal

Het systeem stond vol van ‘vaktaal’. Met vragen als: wat is de emotionele gesteldheid van de cliënt? ‘Ga maar eens na: wat is jouw eigen emotionele gesteldheid? Dat is al super moeilijk om te beantwoorden. Laat staan om dat over een cliënt te zeggen.’

Zo ontdekte Jolink iets heel interessants over vaktaal: ‘Ons wordt geleerd om vaktaal te gebruiken. Dat voelt professioneel. Maar wat betekent “emotionele gesteldheid” eigenlijk? Of “materieel welbevinden”? We gingen ons afvragen: wat vinden we belangrijk: professioneel taalgebruik of elkaar goed begrijpen?’ 

Schrap-en-snapsessie

De organisatie heeft het project succesvol opnieuw gestart en kreeg een extra zetje door de schrap-en-snapsessie met Vilans, die zich al tien jaar inzet voor het verminderen van regels. ‘In die sessie leerden we onder andere dat als iets niet goed werkt, we daarover met elkaar in gesprek moeten gaan. We moedigen begeleiders dan ook aan om dit aan te geven en kritische vragen te stellen. Als mensen iets willen vastleggen, moet je altijd vragen: waarom wil je dat vastleggen? Waar gaat dit eigenlijk over? Soms kom je er dan achter dat het is om het werk van de ander te controleren. Dat gaat niet uit van vertrouwen. En dan gaan we weer met elkaar in gesprek.’