Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan

Kennis als breekijzer - hoogleraar Marcel Canoy over rol kennisinstituten

Gepubliceerd op: 14-11-2025

Tot 1 november werkte Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie en dementie, een dag in de week voor Vilans. Zijn belangrijkste taak: helpen kennis te ontwikkelen die doorbraken kan forceren om te zorgen dat zorgzame buurten de ruimte kregen om zichzelf te ontwikkelen. Als Vilans en andere kennisinstituten voor zorg en welzijn hun onafhankelijke kennisrol kunnen borgen, zijn ze van duidelijke waarde, stelt hij.

In de bijna drie jaar dat Canoy actief is geweest voor Vilans, heeft hij zijn kennis, kunde en netwerk op verschillende manieren kunnen inzetten voor de organisatie. 'Bijvoorbeeld om mee te denken over allerlei aspecten van ouderenzorg en de arbeidsmarkt', zegt hij. Maar zijn belangrijkste taak was die voor het 'Loket voor zorgzame buurten'. Vilans opende dit loket vanuit de observatie dat zorgzame buurten een beloftevolle ontwikkeling zijn. Maar ze misten inzicht en kennis over waar ze tegenaan liepen om echt verder te komen.

Loket voor zorgzame buurten

'Dit is een onafhankelijk loket waar zorgzame buurten zich kunnen melden als ze aan drie criteria voldoen', vertelt hij. 

  1. Het moet aannemelijk zijn dat het om een zorgzame gemeenschap gaat. 
  2. Ze moeten zich op enigerlei wijze hebben bewezen. 
  3. Ze moeten ergens tegenaan lopen, meestal in het systeem. 

'Mijn opdracht was om dan de belangen van gemeenten, zorgverzekeraars en zorgzame buurten op een lijn te krijgen. Ze liggen natuurlijk in elkaars verlengde. Maar het systeem heeft decennialang een interne logica ontwikkeld voor inkopen, aanbesteden en communiceren. Die vormt niet de beste manier om zorg en welzijn vorm te geven. Wat juist nodig is, is uit te gaan van wat er is aan burgerkracht en gemeenschapszin, te kijken wat je daaraan kunt toevoegen, en dan pas wat overblijft in te kopen bij professionals. Dan faciliteer je burgers en bespaar je op professionele inzet. Veel gemeenten denken daar wel over na, maar er zijn er nog maar weinig die het doen.'

Krachtige beweging

Toch is stapsgewijs al best veel bereikt, ziet Marcel. 'Er is een brede, krachtige beweging ontstaan. Die geest gaat niet meer in de fles. De enige vraag is nog: hoe snel gaat het? In de coalitiebesprekingen ligt het onderwerp zeker op tafel, het staat in veel programma’s van politieke partijen. De businesscase voor de zorgzame gemeenschap is erg positief, dus dat gaat wel landen. Wat het loket samen met partijen zoals Nederland Zorgt Voor Elkaar heeft bereikt, is dat die beweging steeds meer tractie krijgt.'

Dat Marcel nu de overstap maakt van Vilans naar Stichting VitaValley, ziet hij als een logische volgende stap. 'Daarin vind ik een partner die iets aanvullends biedt: uitrekenen wat het de maatschappij oplevert als we inzetten op die zorgzame buurten. De social return on investment dus. VitaValley laat zuiver en transparant zien waar de opbrengsten neerslaan en wat daarvan de orde van grootte is. Voor Vilans ook een interessant onderwerp natuurlijk, maar daar is het niet de kerntaak.'

De waarde van kennisinstituten

Als kennisinstituten bevinden Vilans en VitaValley zich in goed gezelschap. Er zijn er nogal wat op het gebied van zorg en welzijn: Nederlands Jeugdinstituut, Voedingscentrum, Centraal Planbureau, Sociaal en Cultureel Planbureau, Pharos, Divosa, Trimbos-instituut, Nivel, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Movisie… 'Nederland heeft er inderdaad best veel', zegt Marcel. 'Wat die goed doen, is dat ze op enige afstand van de overheid staan. Als ze als bijvleugel van het ministerie van VWS zouden functioneren zouden ze veel te politiek worden. Niet his master’s voice zijn is een heel fijne rol.'

Als kennisinstituten als bijvleugel van het ministerie van VWS zouden functioneren zouden ze veel te politiek worden.

Toch is die positie niet probleemloos, vindt hij. 'Ze zijn allemaal grotendeels afhankelijk van subsidie, meestal van één ministerie. Het borgen en waarmaken van de onafhankelijkheid is dan niet vanzelfsprekend. Maar zouden ze verplicht worden voor de helft hun subsidies elders te verwerven, dan zou dit de markt voor commercieel onderzoek verstoren. Ze werken immers op een ander prijsniveau dan die commerciële partijen. En ze vervullen een publieke functie, dus al hun kennis wordt door hen openbaar gedeeld.'

Heldere functie

De kennisinstituten hebben de missie het veld van zorg en welzijn te helpen door de kennis die ze hebben te verspreiden, op weg naar de transities waar we nu in zitten. 'Hun missies zijn niet een op een hetzelfde', zegt Marcel. 'Maar in grote lijnen hebben ze toch overeenkomstige taken. Daarin zijn ze duidelijk te onderscheiden van partijen als de Nederlandse Zorgautoriteit en Zorginstituut Nederland. Dat zijn toezichthouders met wettelijk omschreven taken, geen kennisinstituten. Voor de Autoriteit Consument & Markt geldt tot op zekere hoogte hetzelfde.'

Het laatste kabinet ging zonder inhoud en visie bezuinigen op preventie. Dat was niet heel constructief.

Het is dus waardevol dat die kennisinstituten er zijn, vindt hij. 'Ze hebben allemaal een goed te identificeren functie. Wel hangt die af van subtiele factoren. Welke leiding zit er? In hoeverre kunnen ze hun financiële portefeuille variëren zonder de markt te verstoren? Hoe borgen ze hun onafhankelijkheid? Ook speelt een rol wat voor kabinet en Tweede Kamer we hebben. Het laatste kabinet ging zonder inhoud en visie bezuinigen op preventie. Dat was niet heel constructief.'