Naar hoofdinhoud Naar footer

Handreiking financiering MGZ

Vragen en knelpunten financiering MGZ

Laatst bijgewerkt op: 05-06-2025

Er zijn vragen en knelpunten rond de financiering van de geleverde MGZ-zorg voor cliënten met een verstandelijke beperking of geriatrische problematiek (ouderdomsgerelateerde vraagstukken). Steeds meer zien we dat cliënten met een complexe zorgvraag op een plek wonen zonder een indicatie voor behandeling. Dit vraagt om een intensieve samenwerking tussen de huisarts en specialistische Wlz-behandelaar (zoals een specialist ouderengeneeskunde of een arts verstandelijk gehandicaptenzorg) vanuit de gehandicaptenzorg of ouderenzorg. Wat belangrijk is: Hoe kan de samenwerking eruit gaan zien? En hoe is de financiering geregeld?erenzorg. Wat belangrijk is: Hoe kan de samenwerking eruit gaan zien? En hoe is de financiering geregeld?

Deze handreiking geeft inzicht in de diverse manieren van het organiseren van de MGZ en welke bekostiging hierbij hoort.

Waar gaat deze handreiking NIET op in?

Deze handreiking gaat niet in op een aantal elementen dat ook belangrijk is bij langer zelfstandig wonen. Denk hierbij aan de betrokkenheid van informele zorg en de inzet van zorgtechnologie. Ook de inzet van bijvoorbeeld een tandarts voor mondzorg komt niet terug in deze handreiking. 

Bekijk het thema informele zorg voor meer informatie over dit onderwerp. Bekijk het thema Digitale zorg voor meer informatie over zorgtechnologie. Lees meer over het thema mondzorg op de website van Zorg voor Beter.

Meld je aan voor de Netwerkbijeenkomst 'Samen bouwen aan toekomstbestendige medisch generalistische zorg in de regio'

Huisarts het eerste aanspreekpunt

Bij cliënten met een complexe zorgvraag die niet wonen op een Wlz-plek met behandeling is de huisarts de regiebehandelaar. Dit is zo tot het moment dat de huisarts deze taak overdraagt aan een andere specialist voor een bepaald deel van de behandeling (specifieke behandelvraag).

Heeft een huisarts hulp nodig bij de zorg voor oudere patiënten of mensen met een verstandelijke beperking? Dan kan de huisarts een specialist ouderengeneeskunde of een arts verstandelijk gehandicapten (arts VG) inschakelen. Soms is ook ondersteuning van een gedragswetenschapper nodig. En soms hebben een verpleegkundig specialist (VS) of een physician sssistant (PA) een belangrijke rol in deze situaties. Waar specialist ouderengeneeskunde/arts VG staat, kun je dus ook VS/PA lezen. In veel situaties kunnen naast de specialist ouderengeneeskunde of arts voor verstandelijk gehandicapten ook een verpleegkundig specialist of physician assistant betrokken zijn. Hun inzet verschilt echter in taken en verantwoordelijkheden, die wettelijk zijn vastgelegd.

Meer weten over de huisartsenzorg? Bekijk de pagina Financiering huisartsenzorg.

De inzet van een specialistische Wlz-behandelaar in de praktijk

In de praktijk zien we de volgende onderwerpen of typen vragen die de huisarts stelt aan een specialistisch Wlz-behandelaar:

  • Consultatie: kortdurend advies;
  • Diagnostiek inclusief advies;
  • Geriatrisch assessment: uitgebreid onderzoek met multidisciplinaire invulling en een evaluatie;
  • Ondersteuning bij polyfarmacie 
    • Medicatie anamnese (farmacotherapeutische anamnese) en onderzoek (farmacotherapeutische analyse), inclusief een overleg met de apotheker en voorschrijvers. Voorschrijvers zijn de huisarts en medisch specialisten.
    • STOP-, START- en veranderadvies in de medicatie.
    • Afspraken over het monitoren en volgen van de voorgestelde interventies. 
  • Medebehandeling: uitvoering en regie op een onderdeel van het behandelplan. Voor dit deel geldt dat de verantwoordelijkheid voor de afgesproken behandeldoelen bij de specialistische Wlz-behandelaar ligt.

Deelname aan een multidisciplinair overleg (MDO) kan door de specialist ouderengeneeskunde of arts voor verstandelijk gehandicapten niet apart gedeclareerd worden als consult. Volgens de NZa-beleidsregels (H335 en GZSP) wordt een MDO beschouwd als indirecte tijd, die is verrekend in het tarief van de directe tijd. Alleen gericht overleg met de huisarts of een andere poortfunctionaris over de behandeling van de cliënt is declarabel.

Mevrouw Kaya, 49 jaar oud, heeft een licht tot matige verstandelijke beperking en woont zelfstandig in haar eigen woning met ondersteuning van zorgaanbieder Thuis In De Wijk. Ze heeft daarnaast fysieke klachten, zoals lichte gewrichtspijn en vermoeidheid, die haar dagelijks functioneren beïnvloeden. Haar zorgbehoefte bestaat voornamelijk uit begeleiding bij dagelijkse activiteiten en ondersteuning bij lichamelijke zorg. Ze ontvangt een Volledig Pakket Thuis (VPT) voor begeleiding en somatische zorg, waarbij de huisarts haar regiebehandelaar is.

Recent merkt het zorgteam op dat mevrouw Kaya moeite heeft om haar dagelijkse routines goed te organiseren, wat leidt tot verhoogde stress en verward gedrag. Ook het onthouden van haar medicatie lukt haar niet goed, wat haar gezondheid beïnvloedt. De huisarts maakt zich zorgen over de mogelijke invloed van haar verstandelijke beperking op haar gezondheid en schakelt de arts verstandelijk gehandicapten (arts VG) in. De arts VG voert een uitgebreide beoordeling uit en adviseert om de zorg voor mevrouw Kaya beter af te stemmen op haar cognitieve en fysieke situatie.

Vraag: De huisarts van mevrouw Kaya besluit een multidisciplinair overleg in te schakelen om een beter zorgplan op te stellen, waarin naast de huisarts ook het zorgteam, de arts VG en gedragswetenschapper betrokken zijn. Hoe wordt deze zorg gefinancierd?

Antwoord: De huisarts mag hiervoor geen declaratie doen, de arts VG en gedragswetenschapper kunnen deze tijd alleen als consult via de Wlz declareren als zij nog geen advies hebben gegeven voor mevrouw Kaya. Als tijdens het MDO het advies van hun onderzoek wordt besproken behoort deze tijd als indirecte tijd bij de eerder gedeclareerde consulttijd (tarief voor een consult is inclusief indirecte tijd zoals deelname aan MDO’s).


Mevrouw Jansen is 85 jaar oud en woont zelfstandig in de wijk. Ze is over het algemeen vitaal, maar heeft regelmatig te maken met valincidenten. De huisarts behandelt haar in eerste instantie voor pijnklachten na een val, maar na drie valincidenten wordt het duidelijk dat de oorzaak mogelijk dieper ligt. Vanwege haar leeftijd en mogelijke ouderdom gerelateerde problematiek besluit de huisarts advies in te winnen bij een specialist ouderengeneeskunde. De specialist ouderengeneeskunde voert een geriatrisch assessment uit om de oorzaken van de valincidenten te achterhalen.

Vraag: De huisarts besluit een specialist ouderengeneeskunde in te schakelen om de situatie verder te onderzoeken en advies te geven over passende ondersteuning. Hoe wordt de inzet van deze specialist ouderengeneeskunde gefinancierd?

Antwoord: Via GZSP, aangezien mevr. Bakker geen Wlz-indicatie heeft.

Declaratie door de specialistische Wlz-behandelaar

In onderstaand stroomschema zie je welke declaratieroute de specialistische Wlz-behandelaar moet volgen in verschillende cliëntsituaties.

  1. Heeft de cliënt een Wlz-indicatie?
  2.  Woont de cliënt bij een organisatie die een verblijf met behandeling biedt?

Bij de uitvoering van de Wet zorg en dwang kan een specialistisch Wlz-behandelaar de volgende losse prestaties inzetten:

  1. H353 Medische verklaring in het kader van de Wet zorg en dwang- rechterlijke machtiging;
  2. H354 Medische verklaring in het kader van de Wet zorg en dwang- inbewaringstelling;
  3. H355 Beoordeling tot inbewaringstelling zonder afgifte medische verklaring in het kader van de Wet zorg en dwang;
  4. H356 Verschijnen ter zitting in het kader van de Wet zorg en dwang;
  5. H357 Reistoeslag bij verschijnen ter zitting in het kader van de Wet zorg en dwang.

Deze prestaties zijn bij cliënten met én zonder Wlz-indicatie te declareren.