Naar hoofdinhoud Naar footer

Fysieke leefomgeving voor mensen met een verstandelijke beperking

Laatst bijgewerkt op: 22-05-2025

Aan welke dingen moet je denken als je de leefomgeving van cliënten met een verstandelijke beperking wilt optimaliseren, zodat de deuren op een veilige manier open kunnen (blijven)? Op deze pagina ontdek je hoe je de fysieke leefomgeving kunt inrichten voor mensen een verstandelijke beperking.

Welke fysieke leefomgeving past het beste bij de cliënt?

In de gehandicaptenzorg zijn zeer veel verschillende type leefomgevingen. Zoals in de wijk, in de stad, in het buitengebied, op een boerderij, op het instellingsterrein.

Bij de plaatsing van de cliënt is het van belang af te wegen in welke leefomgeving de cliënt zoveel mogelijk bewegingsvrijheid heeft. Voor de een is dit midden in een woonwijk, zodat hij naar een supermarkt kan. Voor de ander is dit juist de beschermde omgeving van het instellingsterrein, zodat hij zelfstandig naar de dagbesteding kan lopen. Weer een volgende is gebaat bij het buitengebied op een boerderij. Ieder mens doet op andere manier mee aan de maatschappij. Heb daarom oog wat voor jouw cliënten het beste past.

Inrichting kamers

Gedrag kán verminderd worden door de inrichting aan te passen. De bewegingsruimte van cliënten kan letterlijk vergroot worden, doordat ze minder beperkt worden door hun gedrag.

Waar moet je op letten bij het aanpassen van de inrichting van de kamer van de cliënt?

  • Betrek verwanten en begeleiders bij het proces, want zij kennen de cliënt vaak het beste. Het is belangrijk om heel goed naar de cliënt te kijken. Wie is de cliënt? Wat past bij hem of haar? Hoe kunnen we dat vertalen naar materiaal, kleur en licht?
  • Het vergt een multidisciplinaire aanpak. Denk aan behandelaren, ergotherapeuten, architecten of professionals van de afdeling vastgoed. Ieder heeft vanuit zijn of haar expertise ideeën over het invullen van de fysieke omgeving. Het is van belang dat zij elkaar vinden en de handen ineenslaan.
  • Gebruik ‘prikkelregie’ in plaats van ‘prikkelarm’. Als iemand zelf kan bepalen welke prikkels hij ontvangt, kan dat veel betekenen in de prikkelverwerking. De omgeving kan hierop worden aangepast. Dat betekent dus niet dat minder prikkels altijd beter is.
  • De invulling van ‘huiselijkheid’ is persoonsafhankelijk. Een meer huiselijke omgeving kan leiden tot minder agressie en hyperactiviteit bij mensen met een verstandelijke beperking. Toch is ieders interpretatie van huiselijkheid verschillend. Wat betekent dat concreet voor de invulling van de fysieke omgeving?
  • Denk aan balans tussen huiselijkheid en werkomgeving. De fysieke omgeving is niet alleen een plek waar cliënten zich thuis moeten voelen. Het is ook een werkplek voor begeleiders. Daarom is het belangrijk om goed na te denken over de invulling van de ruimte. Hoe zorg je ervoor dat deze zoveel mogelijk aansluit bij zowel de woonbehoeften van de cliënten als de werkbehoeften en veiligheid van de medewerkers?

Hoe een andere omgeving leidt tot minder gedragsproblemen

Zorgorganisatie Ipse de Bruggen ontdekte hoeveel verschil een nieuw ingerichte kamer kan maken. Het leidde tot veel vooruitgang bij een bewoonster met moeilijk verstaanbaar gedrag. 

Lees het praktijkverhaal van Ipse de Burggen

Inrichting algemene ruimtes en tuin

Het is eveneens van belang de algemene ruimtes, zoals de huiskamer zó in te richten, dat bewoners zich er thuis voelen. Dit is per cliëntgroep anders. Betrek henzelf en de familie en naasten bij de inrichting. Denk na over de volgende zaken:

  • Zichtlijnen: is het belangrijk dat er vanuit de keuken zicht is op de cliënten? In hoeverre is het vanwege prikkels handig dat cliënten alles kunnen zien?
  • Worden de cliënten gestimuleerd om naar buiten te gaan? Is de tuin aantrekkelijk én toegankelijk?
  • Richt de binnentuin zo in dat zelf ontdekken, beleven en meedoen centraal staan. Je kan de hulp inschakelen van een tuinarchitect.

Meer informatie

Bekijk de pagina 'Meer onderzoek nodig invloed leefomgeving op mensen met verstandelijke beperking'